Ieder draagt zijn eigen schade

‘Ieder draagt zijn eigen schade’ is een centraal beginsel in het civiele aansprakelijkheidsrecht. Soms wordt dit beginsel met zoveel woorden ingeroepen in de motivering van een rechterlijke uitspraak. Dat gebeurde een tijdje geleden in de uitspraak van de Rechtbank Den Haag over een oorkus.1 Iemand vorderde een schadevergoeding van zijn geliefde, die hem een te harde kus op zijn oor zou hebben gegeven nadat hij haar had gekust. Deze oorkus resulteerde namelijk in gehoorschade (tinnitus). In de motivering van de beslissing stelt de rechtbank voorop ‘dat het uitgangspunt in het Nederlandse recht is dat ieder zijn eigen schade draagt. Dat is alleen anders, als die schade het gevolg is van het onrechtmatig handelen van iemand anders.’

En dus was de centrale vraag in deze zaak of er sprake was van een ‘onrechtmatige oorkus’.  Voordat we ingaan op het antwoord van de rechtbank, eerst iets meer over het beginsel ‘ieder draagt zijn eigen schade’. Waar vinden we dit beginsel? Hoe werkt het in de juridische argumentatie? Is er een tegenbeginsel? Zoiets als de ‘logische’ tegenhanger ‘wij allen dragen ieders schade’?

Zoals bij veel rechtsbeginselen, vindt men het beginsel ‘ieder draagt zijn eigen schade’ niet expliciet in de wet geformuleerd. Het is een uitgangspunt dat ten grondslag ligt aan wettelijke bepalingen. En net als bij andere rechtsbeginselen krijgt het beginsel ‘ieder draagt zijn eigen schade’ pas in de confrontatie met andere rechtsbeginselen nader vorm in een rechtsregel. Volgens Hans Nieuwenhuis geven rechtsbeginselen aan hoe

‘de argumentatielast moet worden verdeeld. “Ieder draagt zijn eigen schade” is een beginsel dat slechts van belang is voor de uitzondering die het oproept: het recht op schadevergoeding. Op degene die schade heeft geleden rust de last om de aanwezigheid aan te tonen van een toereikende grond voor die uitzondering, wanprestatie, onrechtmatige daad bijvoorbeeld.’2

De argumentatielast inzake de beginselen ‘ieder draagt zijn eigen schade’ en het tegenbeginsel ‘het recht op schadevergoeding’ vinden we terug in de motivering van de rechtbank in de zaak van de oorkus. De vraag of er in dit geval voldoende grond bestond voor schadevergoeding, beantwoordt de rechtbank met een beroep op de nadere invulling die de Hoge Raad in het arrest de Zwiepende tak gaf aan het uitgangspunt ‘ieder draagt zijn eigen schade’. In dat arrest bepaalde de Hoge Raad dat een handeling waardoor iemand anders (onbedoeld) letsel oploopt alleen onrechtmatig is, als de kans op een ongeval zo groot is, dat de ander zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dit gedrag had moeten onthouden.3

De Zwiepende tak vormt een illustratie van de stelling dat rechtsbeginselen in de confrontatie met andere beginselen nader vorm krijgen.  De verhouding tussen het beginsel dat ieder zijn eigen schade draagt en het tegenbeginsel recht op schadevergoeding wordt duidelijker tegen de achtergrond van de drie doelstellingen van het schadevergoedingsrecht. Want naast vergoeding en spreiding van schade streeft dat recht ook preventie na: als de kans dat je gedrag een ongeval oplevert zo groot is dat je er naar maatstaven van zorgvuldigheid van had moeten afzien, ben je aansprakelijk. Uitkijken dus.

Die ‘kans’ en ‘maatstaven van zorgvuldigheid’ zijn open normbestanddelen die de discussie over de onrechtmatigheid verdiepen. Bij de toetsing van die bestanddelen stelt de rechtbank vast dat er op basis van de stellingen van partijen geen reden is om aan te nemen dat het hier ging om een ‘extra harde kus’ die voortkwam uit irritatie door een eerdere kus van de wederpartij. Maar ook als die irritatie er wel zou zijn geweest, is er volgens de rechtbank geen sprake van een onrechtmatige daad. Want ook dan zou de kans op letsel niet zo groot zijn geweest dat de wederpartij die kus ‘uit een oogpunt van zorgvuldigheid’ niet had mogen geven. De rechtbank is namelijk niet overtuigd van de stelling dat het een feit van algemene bekendheid is dat een oorkus schade kan veroorzaken.

Dus de ontvanger van de oorkus, de verzoeker in deze procedure, moet in dit geval zijn eigen schade dragen. Maar dat is niet het hele verhaal. Want zoals in veel zaken over schadevergoeding, spelen ook in deze zaak de verzekeraars een rol: de arbeidsongeschiktheidsverzekeraar van de verzoeker en de aansprakelijkheidsverzekeraar van de wederpartij. Dat laat zien dat in de moderne verzorgingsstaat aansprakelijkheid en verzekering hand in hand gaan. Naast de beginselen ‘ieder draagt zijn eigen schade’ en het ‘recht op schadevergoeding’, kennen we sinds jaar en dag (verplichte) verzekeringssystemen die mede bijdragen aan het realiseren van de doelen van het aansprakelijkheidsrecht: vergoeding en spreiding van schade en preventie in de vorm van uitsluitingen en eigen risico’s. Er is dus wellicht toch een derde beginsel dat we aan het begin van dit stukje noemden: ‘wij allen dragen ieders schade’.

 

1 ECLI:NL:RBDHA:2023:5763

2   Hans Nieuwenhuis, Waartoe is het recht op aarde? Den Haag: Boom Juridische uitgevers

2006, p. 89.

3 ECLI:NL:HR:1994:ZC1576

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *