Als migratie een wapen wordt. Fort Europa in de verdediging

Dit redactioneel verschijnt ongeveer een half jaar voor de inwerkingtreding van het nieuwe Europese migratie- en asielpact. De belofte ervan? Een beter evenwicht tussen solidariteit en verantwoordelijkheid, bescherming van de buitengrenzen én respect voor fundamentele mensenrechten. Of, in de woorden van Commissievoorzitter Ursula von der Leyen: ‘Wir brauchen ein System, das menschlich ist, ohne aber naiv zu sein.’

De leus van Von der Leyen krijgt extra gewicht in het licht van een recente Mededeling van de Europese Commissie, COM(2024) 570. Daarin wijst de Commissie op een complex fenomeen dat steeds meer op de voorgrond treedt: de inzet van migratie als strategisch instrument om de EU te destabiliseren. Deze ‘instrumentalisering van migratie’ wordt binnen de bredere context van ‘hybride oorlogsvoering’ geplaatst (COM(2024) 570, p. 1-2) – het strategisch inzetten van, vaak niet-militaire, machtsinstrumenten als wapen om samenlevingen te ondermijnen, zonder dat de juridische grens tussen oorlog en vrede wordt overschreden (AIV-advies 126, p. 5). Zo werven landen als Rusland en Belarus actief migranten uit derde landen om doelbewust migratiebewegingen naar de EU op gang te brengen, in de hoop daarmee een destabiliserend effect teweeg te brengen (Geopolitieke contexten als oorzaken van migratie naar Nederland (Clingendael Rapport), 2023, p. 17).

Met de Mededeling plaatst de Commissie migratie expliciet binnen kaders van geopolitieke dreiging: migratie wordt gezien als middel in hybride oorlogsvoering in een aanval op de EU, met migranten als wapen. In de Mededeling hult de Commissie zich in de taal van EU-waarden, maar gebruikt die tegelijk om het recht op asiel te beperken. Zij stelt dat het asielrecht moet worden gelezen in het licht van de huidige veiligheidsdreigingen, nu het veiligheidsklimaat van de EU drastisch is veranderd sinds de vaststelling van de internationale verdragen. Daarmee onderwerpt zij de bescherming van migranten aan veiligheidsbelangen van de Unie (M. Krogel, A&MR 2025, afl. 7; COM(2024) 570, p. 6-7).

Onder de huidige regelgeving hebben verschillende lidstaten nationale maatregelen genomen om de hybride dreiging tegen te gaan. Deze maatregelen, waaronder de pushback en massale uitzetting van bepaalde groepen migranten, waren veelal disproportioneel en in strijd met het EVRM (zie bijvoorbeeld ECLI:CE:ECHR:2022:0630JUD004290717 inzake Polen). In het nieuwe pact moet voornamelijk de Crisisverordening ((EU) 2024/1359) een juridisch antwoord bieden op hybride dreigingen én eenzijdige en disproportionele maatregelen voorkomen (De Staat van Migratie 2025, p. 98). Op grond van deze verordening kunnen lidstaten in crisissituaties, waaronder de instrumentalisering van migratie, tijdelijk afwijken van EU-regels. Dit gaat om afwijking van procedurele aspecten, zoals verlenging van registratie- en grensproceduretermijnen, maar ook om een verzoek om solidariteitsmaatregelen (art. 10-13). Hoewel de Crisisverordening formeel de fundamentele mensenrechten van migranten beschermt, is de vraag hoe goed procedurele waarborgen, humane omstandigheden en het recht op vrijheid en veiligheid daadwerkelijk kunnen worden gegarandeerd bij een massale toestroom en verlengde grensprocedures (SEW 2025, afl. 7-8, p. 341). Daarnaast dreigt migratie nog steeds te worden gereduceerd tot een grensbewakings- en veiligheidsvraagstuk. Hierdoor raakt de vraag naar wie migreert en om welke redenen onderbelicht, wat de rechten en waardigheid van migranten verder onder druk zet (J. Bornemann, ‘Safety first?’, Blog Recht & Samenleving, 17 december 2024).

Er moet voor worden gewaakt dat de aangenomen Crisisverordening een grijs gebied creëert tussen noodrecht en structureel beleid: een ruimte waarin vergaande maatregelen worden genomen zonder toetsing aan fundamentele rechten of effectieve rechtsmiddelen. De Commissie zal haar rol als ‘hoedster van de Verdragen’ serieus moeten nemen. Zij dient actief toezicht te houden op naleving en, indien nodig, inbreukprocedures te starten tegen lidstaten die de fundamentele rechten van migranten schenden. Inbreukprocedures kunnen echter traag, bureaucratisch en politiek gevoelig zijn, waardoor hun effectiviteit in urgente en gevoelige dossiers, zoals migratie en rechtsstaat, te wensen over laat. De vraag is dan ook in hoeverre de rechten van migranten niet alleen op papier, maar ook in de werkelijkheid worden beschermd.

De uitdaging die voorligt is niet alleen hoe de EU zich verdedigt tegen destabiliserende hybride dreigingen, maar hoe zij dat doet terwijl zij trouw blijft aan haar fundamentele waarden. Juist in tijden van crisis, oorlog en onzekerheid wordt de geloofwaardigheid van de EU getoetst. Want uiteindelijk wordt de Unie niet afgerekend op de hoogte van haar hekken, maar op de diepte van haar menselijkheid.

Dit redactioneel van Lenn Grutters & Imke Smits is verschenen in Ars Aequi december 2025.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *