Opinie

Het Statuut anno nu

T.J. Scholten

Post thumbnail Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden werd in 2024 zeventig jaar oud. Voor de gelegenheid kwam de Raad van State van het Koninkrijk met een spontaan advies. Het advies vormt een goede inleiding in actuele, maar soms ook al decennia oude debatten over de constitutionele vormgeving van de Koninkrijksverhoudingen. In deze bijdrage wordt gereflecteerd op opvallende aspecten van het advies, met name betreffende het democratisch tekort, de waarborgfunctie en de geschillenregeling.

Opinie | Opiniërend artikel
mei 2025
AA20250356

Het Statuut van Rome, haar lidstaten en de aanklager van het Strafhof

T.R.C. Bos, H.G. Leffers

Het Statuut van Rome is de juridische basis van het Internationale Strafhof, dat sinds juni 2002 gevestigd is in Den Haag. Dit jaar zal in mei – ruim zeven jaar na de inwerkingtreding van het Statuut – conform artikel 123 van dit verdrag een herzieningsconferentie worden georganiseerd om de werking van het Statuut te evalueren. Ingevolge artikel 121 kunnen lidstaten vervolgens wijzigingen voorstellen die tijdens deze conferentie behandeld zullen worden. Het is echter de vraag of veel van deze voorstellen verwacht mag worden gezien de ontwikkeling die de laatste jaren heeft plaatsgevonden in de opstelling van de aanklager van het Strafhof.

Opinie | Redactioneel
januari 2010
AA20100005

Het strafrecht tussen waarheid en leugen: over Holocaustontkenning en andere memory laws

M. van Noorloos

Post thumbnail Memory laws stellen ontkenning van grootschalige mensenrechtenschendingen uit het verleden – en soms ook uitingen als het bagatelliseren of rechtvaardigen van zulke misdaden – strafbaar. Zo heeft Polen het onlangs verboden om de Poolse natie verantwoordelijk te houden voor de Holocaust. Wat is de ratio achter zulke wetten en hoe verhouden die zich tot de vrijheid van meningsuiting?

Opinie | Opiniërend artikel
december 2018
AA20181010

Het systeem van het privaatrecht

R.M. Wibier

Post thumbnail Deze bijdrage gaat over de vraag of het privaatrecht een systeem vormt, of bestaat uit losse, onsamenhangende regels. En over wat dat betekent voor de wetenschap en de rechtspraktijk. En voor de vrijheid van de wetgever om van dat systeem af te wijken. Als voorbeeld wordt het ontwerp ‘Wet opheffing verpandingsverboden’ besproken.

Opinie | Opiniërend artikel
november 2020
AA20201042

Het testament van de Queen: only a family affair?

L.A.G.M. van der Geld

Naar aanleiding van het overlijden van Queen Elizabeth II bespreekt Lucienne van der Geld in deze column waarom we waarschijnlijk nooit zullen weten wat er in haar testament staat, ondanks dat testamenten in de UK, in tegenstelling tot in Nederland, doorgaans wél openbaar worden gemaakt.

Opinie | Column
oktober 2022
AA20220766

Het tribunal van de praetor

J.E. Jansen

Post thumbnail

Het tribunal van de praetor kan niet figureren in een reeks over gebouwen die van belang zijn of zijn geweest voor het recht en de ontwikkeling ervan. Het tribunal was namelijk een opklapbaar en mobiel houten platform. Toch verdient het podium van de praetor enige aandacht: de praetor speelde een grote rol in de ontwikkeling van het Romeinse recht dat in zijn gerecipieerde vorm de inhoud van veel Europese wetboeken bepaalde. Daarom deze amuse.

Opinie | Amuse
april 2015
AA20150254

Het verbieden van Outlaw Motorcycle Gangs

Een effectieve maatregel?

J.G. Brouwer, J. Koornstra

Post thumbnail Outlaw Motorcycle Gangs die georganiseerde misdaad bedrijven, dienen snel en effectief te kunnen worden bestreden. Het wetsontwerp ‘Bestuurlijk verbod rechtspersonen’ wil hiertoe de minister voor Rechtsbescherming een bevoegdheid geven waarmee hij een rechtspersoon per direct bij besluit kan verbieden. Een procedure voor de civiele rechter is dan niet meer nodig. Rechtsbescherming bestaat slechts achteraf. Of het wetsontwerp daadwerkelijk ook gaat bijdragen aan efficiënt bestrijden van criminele activiteiten van de leden is voor ons echter de vraag.

Opinie | Opiniërend artikel
september 2018
AA20180696

Het verbod op leeftijdsdiscriminatie in personeelsadvertenties: zin of onzin?

J.A. van de Hel, H. van der Zwan

Wanneer in een advertentie wordt gevraagd naar iemand met een specifieke leefdtijd is er sprake van discriminatie. Hoe verhoudt deze regeling zich nu ten opzichte van de ondernemingsvrijheid van ondernemers? Volgens de CGB mag een ondernemer wel selecteren op grond van leeftijd maar mag dit niet in een advertentie staan.

Opinie | Redactioneel
januari 2006
AA20060007

Het Verdrag inzake de Rechten van het Kind: waarom VRK goed is en IVRK (eigenlijk) fout

J. Willems

De fout die veel in Nederland wordt gemaakt door het Verdrag inzake Rechten van het Kind, het Internationale Verdrag inzake Rechten van het Kind kan tot grote verwarring leiden, doordat wanneer men het afkort en weer naar het Engels vertaalt dit leidt tot een verwijzing naar een heel ander verdrag.

Opinie | Opiniërend artikel
juni 2007
AA20070513

Het vergeten Koninkrijk

K. Haex, D. de Vries

Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden geldt als het hoogste geschreven nationale recht. Toch lijken het Statuut en het Koninkrijksrecht vaak vergeten te worden. Is er een gebrek aan aandacht voor Statuut en Koninkrijk in de staatsrechtelijke literatuur? In dit redactioneel duiken de auteurs de staatsrechtelijke handboeken in, om te zien hoeveel pagina’s besteed worden aan deze onderwerpen. Voor liefhebbers is het beeld geen reden tot blijdschap.

Opinie | Redactioneel
december 2023
AA20230915

Het verschil tussen kunnen en willen

L.G.L. Hartman-Ohnesorge, K. Heidary

De beslissing om de gaswinning in het Groningenveld op te schroeven werd door het kabinet gerechtvaardigd door naar de contractuele verplichtingen tegenover buitenlandse afnemers te verwijzen. Dat roept bij Lara Ohnesorge en Kimia Heidary vragen op over het beginsel van pacta sunt servanda. Het Burgerlijk Wetboek biedt immers ruimte om overeenkomsten aan te passen of te ontbinden.

Opinie | Redactioneel
april 2022
AA20220251

Het vertrouwensverweer

In deze bijdrage bespreekt de auteur ter verdere illustratie van het vertrouwensverweer eerst twee situaties waarin een bestuurder zich zou kunnen beroepen op het vertrouwensverweer. Vervolgens kijk ik naar het recht van de Verenigde Staten, waar de met het vertrouwensverweer vergelijkbare reliance defense vanaf het begin van de vorige eeuw is uitgegroeid tot een omvangrijk leerstuk. Tot slot komt de auteur terug op de in de inleiding aangehaalde Bossche zaak en neemt de auteur de introductie van het vertrouwensverweer in Nederland in overweging.

Opinie | Opiniërend artikel
november 2008
AA20080790