Resultaat 1009–1020 van de 1322 resultaten wordt getoond
W.H. van Boom
Hoge Raad 26 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1757 (bedieningspaneel motorjacht)
Annotaties en wetgeving | Annotatiemaart 2022AA20220203
C.J.M. Klaassen
Annotaties en wetgeving | Annotatienovember 2016AA20160843
A.T. Marseille
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 23 april 2025, ECLI:NL:RVS:2025:1831, JB 2025/110, m.nt. R.J.N. Schlössels & C.L.G.F.H. Albers
Annotaties en wetgeving | Annotatieseptember 2025AA20250629
S.D. Lindenbergh, S.B. Pape
Hoge Raad 24 december 2010, nr. 09/01275, ECLI:NL:HR:2010:BO1799, LJN: BO1799, NJ 2011, 251 (Fortis/Bourgonje) In 2006 aanvaardde de Hoge Raad uitdrukkelijk de mogelijkheid dat de rechter bij onzeker causaal verband de aansprakelijkheid veroordeelt tot vergoeding van een percentage van de schade dat correspondeert met de kans dat de fout de schade heeft veroorzaakt.1 In de onderhavige uitspraak benadrukt de Hoge Raad dat deze methode terughoudend moet worden toegepast en neemt hij de gelegenheid te baat om uiteen te zetten – zij het in nogal abstracte bewoordingen – onder welke omstandigheden daarvoor plaats is.2 De aanleiding is een beleggingsgeschil.
Annotaties en wetgeving | Annotatieoktober 2011AA20110720
Hoge Raad 18 mei 2018, nr. 16/06017, ECLI:NL:HR:2018:729 (X/Allianz Benelux B.V.). Ook wel bekend als gebroken giek.
Annotaties en wetgeving | Annotatiemaart 2019AA20190199
T. Hartlief
Hoge Raad 16 december 2005, nr. C04/276HR, ECLI:NL:HR:2005:AU6089, RvdW 2006, 1 (Pruisken/Organice) Organice was verantwoordelijk voor het organiseren van een bedrijfsuitje van het hoogheemraadschap Delfland, maar op de toggle-baan ging het fout en kwam een van de deelnemers te overlijden. Organice erkent aansprakelijkheid, maar in dit arrest draait het om de omvangsfase van de schadevergoeding.
Annotaties en wetgeving | Annotatieapril 2006AA20060281
J.H. Beekhuis
HR 30 januari 1959, nr. nep2, ECLI:NL:HR:1959:AI1600 (Quint/Te Poel)
Annotaties en wetgeving | Annotatiemaart 1959AA19590171
H. Cohen Jehoram
Hoge Raad 31 mei 1991, nr. 14253, ECLI:NL:HR:1991:ZC0259, NJ 1992, 391 (Borsumij/Stenman). Ook bekend als Raamuitzetter. Uitspraak van de Hoge Raad en daarbij behorende noot op het gebied van het octrooirecht. In de uitspraak komt aan de orde wat de verhouding is tussen de leer van de slaafse nabootsing en de modernere prestatieontlening. De Hoge Raad oordeelt dat de laatste leer de eerdere heeft geabsorbeerd. In de noot wordt dieper op deze problematiek ingegaan.
Annotaties en wetgeving | Annotatieseptember 1993AA19930680
R.D. Vriesendorp
Hoge Raad 17 juni 1994, nrs. 8424 en 8425, ECLI:NL:HR:1994:ZC1401, RvdW 1994, 135 (Rabo/Sporting Connection; Barcum/Sporting Connection) In dit artikel is aan de orde in hoeverre er bij de onderhandse executoriale verkoop bij een pandrecht bij de verzoekschriftprocedure die daarbij van toepassing is rechtsmiddelen open staan en hoe dit zich verhoudt tot het eigendomsrecht en het pandrecht.
Annotaties en wetgeving | Annotatieapril 1995AA19950283
E.M.H. Hirsch Ballin
Hoge Raad 11 oktober 1985, ECLI:NL:HR:1985:AC2153, nr. 12.538 (mrs. Snijders, Royer, Van den Blink, Hermans, Boekman; A-G Mok), AB 1985, 84, m.nt. F.H.v.d.B., NJ 1986, 322, m.nt. M.S., (Stenekes/Staat). Ook wel bekend als Avanti. Centrale Raad van Beroep (CRvB) 30 mei 1985, ECLI:NL:CRVB:1985:AK2593, nr. AW 1983/B585 (mrs. Schipper, Boesjes, prof. Oostenbrink), TAR 1985/153
Annotaties en wetgeving | Annotatiejuli 1986AA19860493
P.W.C. Akkermans
Afdeling rechtspraak Raad van State (ARRvS) 20 juni 1990, nr. R03.88.0156, niet gepubliceerd (ABkort 11 augustus 1990, nr. 726) (L.C. Spithost te Bergum, gemeente Tietjerksteradeel/gedeputeerde staten van Friesland, vertegenwoordigd door mevrouw drs. J.A. de Vries, ambtenaar der provincie)
Annotaties en wetgeving | Annotatiefebruari 1993AA19930133
G.R. Rutgers
Hoge Raad 10 november 2000, nr. R99/060HR, ECLI:NL:HR:2000:AA8289, RvdW 2000, 220 (Pitt/Van Frederici) In het Antilliaanse burgerlijk procesrecht is een appellant niet verplicht in hoger beroep grieven aan te voeren. Het oordeel van het Antilliaanse Hof dat een appellant die geen grieven heeft ingediend of die wegens termijnoverschrijding geacht moet worden geen grieven te hebben ingediend, is in strijd met het in artikel 6 EVRM aan een procespartij in een burgerlijk geding gegeven recht op ‘fair hearing’.
Annotaties en wetgeving | Annotatieapril 2001AA20010260