Staats- en bestuursrecht

Liever een goede buur dan een verre vriend

Burengeruzie onder de sluier van het publiekrechtelijke bouwrecht

A.G.A. Nijmeijer

Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 10 augustus 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2195, nr. 201502506/1/A1 Wabo art. 2.1 lid 1 onder a; Besluit omgevingsrecht, bijlage II, art. 2 onderdeel 12

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2016
AA20160874

Liever kwijt dan rijk: de zorgplichtbepaling van artikel 1.11 Wet natuurbescherming

S.D.P Kole

Post thumbnail In deze aflevering van de Blauwe Pagina’s ‘Liever kwijt dan rijk’ legt Sander Kole uit waarom de zorgplichtbepaling van artikel 1.11 Wet natuurbescherming wat hem betreft beter geschrapt kan worden.

Blauwe pagina's | Liever kwijt dan rijk
februari 2023
AA20230084

Lijdt de bestuursrechter aan ‘finalitis’?

L.J.A. Damen

Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 29 juli 2009, LJN: BJ4078, ECLI:NL:RVS:2009:BJ4078, nr. 200900107 Rechtszekerheid; precisie van voorwaarden in last onder dwangsom; berekening hoogte dwangsom; zelf voorzien; rechter op de stoel van het bestuur? Artikel 125, eerste lid, Gemeentewet; 5:32, eerste lid, 7:12, eerste lid, 8:72, derde, vierde lid, Awb

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2010
AA20100271

Lobbyspelregels kunnen niet zonder professionalisering van de ontvangende rol

A. Timmermans

In Nederland wordt al jaren discussie gevoerd over de regulering van de lobby, het invoeren van spelregels op een druk terrein vol belangen en idealen dat nog grotendeels laissez faire is. Het in goede banen leiden van het lobbyverkeer in Nederland vraagt niet alleen dat meer werk wordt gemaakt van regulering, maar ook dat het professioneel bewustzijn van de ontvangende rol van de overheid beter wordt ontwikkeld.

Opinie | Opiniërend artikel
maart 2025
AA20250206

Loeff versus Struycken: wie had gelijk?

R.J.N. Schlössels

In deze bijdrage bij de 'Canon van het recht' bespreekt de auteur de de uitkomsten van de discussie tussen Struycken en Loeff aan het begin van de vorige eeuw over de invoering van algemene bestuursrechtspraak in Nederland. In het artikel komen kort de argumenten van beide heren over al dan niet invoering hiervan aan de orde. Aan het einde bespreekt de auteur het ongelijk van beiden aan de hand van het stelsel van de invulling van de hedendaagse bestuursrechtspraak.

Overig | Rode draad | Canon van het Recht
oktober 2009
AA20090686

Loot boxes en de Wet op de kansspelen

S.F.R. Janssen

Post thumbnail In 2018 besloot de Kansspelautoriteit dat loot boxes niet als kansspel worden aangemerkt wanneer de inhoud ervan niet overdraagbaar is. In dit artikel wordt betoogd dat deze interpretatie door de Kansspelautoriteit van het kansspelbegrip – en daarmee ook de conclusie in haar onderzoek naar loot boxes – onjuist is.

Verdieping | Studentartikel
november 2019
AA20190833

Maatschappelijke juridisering

C. Zijderveld

Het rapport van de Commissie Van Kemenade werd geconcludeerd dat: het bestuur in ons land te veel door gedetailleerde regels wordt beheerst, er te veel beroepsmogelijkheden bij de rechter zijn en dat de rechter te vaak op de stoel van de rechter gaat zitten. Naar aanleiding daarvan wil auteur proberen de sociaal-culturele dimensies van de juridisering te belichten.

Verdieping | Verdiepend artikel
september 1999
AA19990634

Macht en willekeur, of hoe het Europees Hof voor de Rechten van de Mens negen eisen voor kwalitatief goede wetgeving neerlegde

B. van der Sloot

Post thumbnail

Niet alleen het handelen van de uitvoerende macht en de consequenties daarvan voor de rechten van burgers, maar ook wetgeving als zodanig kan een schending van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens opleveren. Wetten moeten zo zijn opgesteld dat ze de kans op machtsmisbruik minimaliseren en burgers in staat stellen redelijkerwijs in te schatten hoe de uitvoerende macht zijn bevoegdheden wel of niet zal inzetten, dixit het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

Verdieping | Verdiepend artikel
april 2021
AA20210337

Machtsverdeling, Grondwet en conventie

G.J.A. Geertjes

Een belangrijk deel van de Nederlandse Grondwet is gedurende de afgelopen honderdvijftig jaar opvallend onveranderd gebleven: de grondwetgever heeft een groot aantal van de nog altijd geldende regels omtrent de verhoudingen binnen en tussen regering en parlement al in 1848 vastgelegd. Na die periode vinden echter belangrijke veranderingen plaats: de Nederlandse constitutie democratiseert, het kiesstelsel verandert en politieke partijen worden steeds belangrijker. Politiek gaat daardoor steeds meer draaien om de verdeling van macht, terwijl de grondwettelijke regels daarop maar in beperkte mate zijn afgestemd. Mede dankzij conventies, ongeschreven regels die (de ambten van) regering en parlement binden, blijft de Nederlandse Grondwet toch bij de tijd. In deze bijdrage wordt besproken hoe dit eigenlijk mogelijk is.

Rode draad | Grenzeloze Grondwetten
april 2022
AA20220315

Mag de bestuursrechter wél de procedure van totstandkoming van wetten toetsen?

J.J.J. Sillen

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) 4 december 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4999

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 2025
AA20250378

Mag de rechtsstaat voor de burger worden gesloten?

Bouwstenen voor een meer burgervriendelijk bestuursrecht

M. Scheltema

Post thumbnail Tegen de achtergrond van een responsieve vormgeving van de rechtsstaat wordt in dit stuk nagegaan hoe wetgever, rechter en bestuursorganen kunnen bijdragen aan het meer burgervriendelijk maken van het bestuursrecht. Een groter gewicht voor algemene beginselen in verhouding tot dwingende wetsbepalingen, en een meer rechtsstaat-conforme interpretatie van artikel 120 Grondwet moeten daarbij voorkomen dat de rechtsstaat voor de burger wordt gesloten.

Verdieping | Verdiepend artikel
september 2021
AA20210809

Mag een student de IBG eindeloos met ‘nova’ bestoken?

L.J.A. Damen

Centrale Raad van Beroep (CRvB) 14 september 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BB4210, nr. 06/5622 WSF, LJN: BB4210, AB 2007, 351 m. nt. R. Ortlep, JB 2007, 229, RSV 2007/368 Een bestuursorgaan is niet bevoegd om wegens overschrijding van een indieningstermijn artikel 4:6 Awb toe te passen op een aanvraag mét een novum om terug te komen van een eerdere beschikking. Een bestuursorgaan is wel bevoegd om een indieningstermijn te stellen voor een inhoudelijke behandeling van zo’n aanvraag. Procedeer dwang: niet geschoten is eeuwig mis. Eenheid van bestuur?

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2008
AA20080298