Sociaal-economisch recht

Het is een bitje onduidelijk

K.H.P. Bovend'Eerdt, J.A. Hofman

Volgens artikel 10 Vafi mag een advocaat in beginsel slechts girale betalingen aanvaarden. Is een in bitcoins verrichte transactie met de tekst en ratio van de Vafi te verenigen? Een betaling verricht via het Bitcoinplatform (wat onderscheiden moet worden van een betaling in bitcoins) valt te kwalificeren als een girale betaling. Belangrijker is de ratio van de Vafi: voorkomen dat betaald wordt met geld verkregen uit criminele handelingen. Het heersende idee is dat bij bitcoins de herkomst van het geld niet bekend is. Deze betalingen kunnen echter herleid worden en zijn dus niet zonder meer in strijd met de Vafi.

Opinie | Redactioneel
juni 2014
AA20140411

Het kleurmerk Libertel oranje: springt het licht op rood of op groen?

B. Lindeboom

De aanvraag van Libertel voor het depot van het kleurmerk oranje is door het Benelux Merken-bureau(hierna: BMB) afgewezen, alsmede het daartegen ingestelde beroep bij het Hof Den Haag. De Hoge Raad heeft prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna: HvJ). Kernvraag was of een enkele specifieke kleur, zonder vorm of omtrek, onderscheidend vermogen kan hebben voor bepaalde waren of diensten in de zin van artikel 3 lid1, aanhef en onder b, van de Merkenrichtlijn. De A-G bij het HvJ beantwoordde deze vraag ontkennenden deed met zijn conclusie een hoop stof opwaaien in de tot dan toe kleurrijke wereld van het merkenrecht. Het HvJ stofte hier en daar wat, maar hebben we nu een merkenwereld waarin geleefd mag worden? Een beschouwing over het afgewezen kleurmerk oranje, de conclusie van de A-G en het arrest van het HvJ.

Verdieping | Studentartikel
oktober 2003
AA20030739

Het lichamelijkste deel van het recht

De naakte discodanser of de verliefdheid van informatiejuristen

A.A. Quaedvlieg

In deze amuse wordt door Quaedvlieg op een amusante wijze ingegaan op het portretrecht aan de hand van een bekende uitspraak van de Hoge Raad. Zie ook: HR 2 mei 1997, NJ 1997, 661 (Discodanser).

Opinie | Amuse
september 2003
AA20030606

Het mededingingsrechtelijk ondernemingsbegrip in het hoger onderwijs

Ph.M. Wiggers

Zijn de huidige hoer onderwijsinstellingen aan te merken als ondernemingen in de zin van het mededingingsrecht? Blijft de positie van de hoger onderwijsinstellingen in dat opzicht in de toekomst onveranderd? Wat zijn de gevolgen van de voorgenomen nieuwe wijze van financiering van het hoger onderwijs? Op deze en andere vragen geeft dit artikel een antwoord.

Verdieping | Studentartikel
september 2005
AA20050666

Het menu van rechtsvormen in het (buitenlandse) ondernemingsrecht

I.S. Wuisman

Post thumbnail

Ondernemerschap staat hoog op de agenda van Nederland. Succesverhalen binnen de ondernemerswereld worden volop belicht. Daarnaast is er ook aandacht voor de voornaamste factoren die van belang zijn voor succesvol ondernemerschap. Faciliterende wet- en regelgeving behoort daartoe. Op welke wijze kan het juridische kader worden verbeterd zodat het meer ondersteunend is? Een discussie over het ondernemingsrecht en de rechtsvormen die het biedt, mag niet ontbreken. In het buitenland is het menu aan rechtsvormen inmiddels behoorlijk uitgebreid. Dient Nederland deze ontwikkeling te volgen?

Opinie | Amuse
november 2016
AA20160806

Het Ministerie van de Economische Zaken: gasbeleid en EEG-mededingingsrecht

K.J.M. Mortelmans

Hof van Justitie Europese Gemeenschap (HvJ EG) 12 december 1991, zaak T 39/90, ECLI:EU:T:1991:71 (NV Samenwerkende Elektriciteits-Produktiebedrijven (SEP) tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen) In dit arrest is aan de orde in hoeverre de gegevens uit een contract en gedragsregels tussen de Nederlandse Gasunie en een andere gasleverancier verstrekt moeten worden en hoe een directoraat van de EC met deze gegevens moet omgaan. In de noot wordt daar verder op ingegaan. Ook wordt in de noot aandacht besteed aan de werkzaamheden door het Gerecht van Eerste Aanleg.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 1992
AA19920276

Het Mitbestimmungsrecht op de schop?

M.J. van Ginneken, T.A. Keijzer

Post thumbnail

Het Duitse medezeggenschapsrecht bepaalt van oudsher dat bij grote vennootschappen de helft van de zetels in de raad van commissarissen voor werknemersvertegenwoordigers is gereserveerd. Deze vertegenwoordigers worden echter enkel gekozen door de werknemers actief in Duitsland. Bij het Hof van Justitie ligt de vraag voor of deze regeling strijdig is met het Europeesrechtelijke verbod van discriminatie naar nationaliteit en/of het vrije verkeer van werknemers. Zijn aanpassingen noodzakelijk – en in welke richting?

Verdieping | Verdiepend artikel
januari 2017
AA20170026

Het Nederlands ontslagrecht en artikel 6 EVRM.

Geteld, geteld, gewogen en te licht bevonden

L.G. Verburg

‘Op 7 oktober 2010 hield ik mijn oratie over de droevige situatie waarin ons ontslagrecht zich bevindt. U weet, wij kennen bij ontslagen op initiatief van de werkgever twee ontslagroutes. Dit duale ontslagstelsel leidt tot onvoorspelbaarheid, tot een ongelijke behandeling van materieel gelijke gevallen en bevoordeelt hoger (betaald) personeel. Het maakt ons ontslagrecht tot een doolhof. Het systeem bewerkstelligt een tweedeling op de arbeidsmarkt. Deze bijdrage concentreert zich op de vraag of ons ontslagstelsel voldoet aan de eisen van artikel 6 EVRM.’

Opinie | Opiniërend artikel
april 2011
AA20110284

Het Nederlandse verbod op no cure no pay en quota pars litis: een mededingingsrechtelijk perspectief

F. ten Have, J. Mulder

Vrije mededinging in markten waar vrije beroepen actief zijn, is geen vanzelfsprekendheid. Vrije beroepen worden vaak gedeeltelijk gereguleerd door het publiekrecht. Deze inmenging door de overheid kan de concurrentie belemmeren maar wordt, in het geval van de advocatuur, echter als noodzakelijk beschouwd om het kwaliteitsniveau en de onafhankelijkheid van de beroepsgroep te kunnen waarborgen. Dit wordt nodig geacht omdat in de markten voor vrije beroepen vaak sprake is van marktimperfecties. Het recente voornemen van minister van Justitie Hirsch Ballin om het verbod op no cure no pay en quota pars litis voor de advocatuur wettelijk vast te leggen, is een voorbeeld van een overheidsmaatregel die mededingingsbeperkende effecten heeft. Tegelijkertijd beoogt de regelgeving inzake no cure no pay en quota pars litis echter de belangen van de justitiabele waar het betreft de partijdigheid, de integriteit en de onafhankelijkheid van de advocaat te beschermen, alsmede het excessief declareren te voorkomen. Bij toetsing van regulerende maatregelen aan het mededingingsrecht is van belang dat een bepaalde beperking van de concurrentie in de beroepsgroep noodzakelijk is voor de bescherming van de integriteit van het vrije beroep of van het algemeen belang.

Verdieping | Verdiepend artikel
mei 2007
AA20070438

Het nieuwe ontslagrecht: verminderde mogelijkheden voor het ‘alternatieve transfersysteem’

T. van Straveren

Op 12 mei 1998 heeft de Eerste Kamer de zogenaamde flexwet aangenomen. Deze wet die vooral beoogt de rechtspositie van de zogenaamde flexibele werkers (uitzend- en oproepkrachten, freelancers e.d.) te verbeteren, heeft ongewild een zware slag toegebracht aan de mogelijkheid om in de (voetbal)sport contracten af te kopen. Dit afkoopsysteem heeft zich sinds de afschaffing van het transfersysteem ontwikkeld als arbeidsrechtelijk alternatief. In dit artikel wordt aangegeven hoe de flexwet dit afkoopsysteem moeilijk maakt en welke andere mogelijkheden er nu nog bestaan om de daaruit voortvloeiende problemen voor de (voetbal)sport op te lossen.

Verdieping | Verdiepend artikel
juli 1998
AA19980660

Het nieuwe verzekeringsrecht, deel I

N. Frenk, F.R. Salomons

Op 1 januari 2006 is de nieuwe wettelijke regeling van de verzekeringsovereenkomst (titel 17 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek) in werking getreden. Deze vervangt de oude uit 1838 stammende wettelijke regeling in het Wetboek van Koophandel. De nieuwe regeling kent een lange voorgeschiedenis. De nieuwe wettelijke regeling van titel 7.17 BW bevat geen uitputtende regeling van de verzekeringsovereenkomst. In dit artikel worden enkele belangrijke zaken van het nieuwe verzekeringsrecht belicht.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
mei 2006
AA20060380

Het nieuwe verzekeringsrecht, deel II

N. Frenk, F.R. Salomons

In dit artikel worden een aantal artikelen uit het nieuwe verzekeringsrecht uitgebreid behandeld.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
juni 2006
AA20060439