Sociaal-economisch recht

Wet arbeid gehandicapte werknemers

B.J.M. Kragting

Kort vóór het begin van het door de Verenigde Naties uitgeroepen ‘Jaar van de Gehandicapten’, in december 1980, heeft Staatssecretaris De Graaf van het Ministerie van Sociale Zaken aan de SER een concept wetsomwerp arbeid gehandicapte werknemers toegezonden. Het concept-omwerp Wet arbeid gehandicapten werknemers (WAG) maakt deel uit van een pakket voorstellen waaromtrent hij advies wenst en dat gericht is op een beperking van de groei van de uitgaven voor sociale zekerheid. Het concept alsmede de andere voorgestelde maatregelen beogen een reïntegratie van arbeidsongeschikten in het bedrijfsleven. Invoering van de W AG betekent tevens vervanging va11 de Wet plaatsing minder-valide arbeidskrachten van 1947. De Wet van 1947 met een quotum-regeling van 2% heeft in de praktijk niet gefunctioneerd door onder andere de inadequate definitie van het begrip minder-valide. Naast de hier te bespreken WAG omvat het pakket onder andere maatregelen voor verplichte vacaturemelding door de bedrijven, afschaffing van de laagste arbeidsongeschiktheidsklasse in de WAO en verscherping van de richtlijnen voor ontslagvergunningen voor minder geschikten. Velen achten het belangrijkste onderdeel van het concept ontwerp WAG de zogenaamde 5% quotum-regeling die de werkgevers verplicht op elke twintig werknemers één gehandicapte in dienst te hebben. Belangrijker dan deze quotum-regeling zou in de praktijk wel eens kunnen zijn de begripsbepaling ‘gehandicapte werknemer’; de afbakening van de personenkring is van wezenlijk belang om tot een goede toepassing van de maatregel en dus om tot reïntegratie van werkelijk gehandicapten te komen. De vraag kan nog opgeworpen worden of een zó belangrijk onderwerp, de reïntegratie van gehandicapten in het arbeidsproces, deel dient uit te maken van maatregelen, welke getroffen worden in het kader van beperking van de groei van de uitgaven voor sociale zekerheid. Inschakeling van gehandicapten in het arbeidsproces is een maatregel die zelfstandige betekenis heeft in een maatschappij die het recht op arbeid erkent en is geen activiteit die het verdient onder de bezuinigingsparaplu gepresenteerd te worden.

juli 1981
AA19810327

Wet Flexibiliteit en zekerheid

J. van Drongelen, M. Kramer, J.M.H.D. Meijer-van der Aa

Dit artikel geeft een weergave van de belangrijkste gevolgen van de invoering van de "Wet Flexibiliteit en zekerheid".

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
januari 1999
AA19990038

Wet Gelijk Loon voor mannen en vrouwen: symbolische wetgeving?

J. Knobbout, W. Pas, G. van Ravenstein

In dit artikel wordt uiteengezet hoe de ‘Wet Gelijk Loon voor vrouwen en mannen’ de aanspraak op gelijke beloning poogt te realiseren. Dat de wet in die opzet niet geheel slaagt, zal uit dit artikel blijken. In dit verband komen aan de orde: het functioneren van de Commissie Gelijk Loon (er wordt hierbij globaal vergeleken met de situatie in Engeland), de Functiewaarderingssystemen die worden gehanteerd bij het vaststellen van de waarde van de arbeid, het ontbreken van een effectieve sanctie in de wet. Tenslotte volgen enige suggesties voor verbetering.

juli 1980
AA19800399

Wet ketenaansprakelijkheid

E.G. van Rijn van Alkemade - van Trigt

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
november 1982
AA19820653

Wet Netherlands Commercial Court

A.G.I. Terhorst

Sinds kort kunnen partijen in een complex internationaal handelsgeschil kiezen voor een volledig Engelstalige procedure bij de Nederlandse overheidsrechter waarbij ook de uitspraak in het Engels wordt gedaan. Per 1 januari 2019 is namelijk de Wet houdende wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van Engelstalige rechtspraak bij de internationale handelskamers van de rechtbank en het hof Amsterdam in werking getreden. De wet staat ook wel bekend als de Wet Netherlands Commercial Court. In dit artikel bespreekt Anne Marie Terhorst de achtergrond en inhoud van de wet.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
mei 2019
AA20190395

Wet op het consumentenkrediet

J.G.J. Rinkes

Consumptief krediet wordt verstrekt door (semi-)gemeentelijke kredietbanken, sociale instellingen (bijvoorbeeld personeelsfondsen), spaarbanken, algemene en coöperatief georganiseerde banken en financieringsmaatschappijen. De nu (1988) geldende regels met betrekking tot de kredietverlening aan particulieren zijn onoverzichtelijk en inconsistent. Op 19 november 1986 is een voorstel van Wet houdende regels met betrekking tot het consumentenkrediet aangeboden aan de Tweede Kamer. Naar aanleiding van het verschijnen van de Memorie van Antwoord en Nota van Wijziging bij de WCK op 29 april 1988 wordt in deze bijdrage een overzicht gegeven van aard en ratio van de voorgestelde wet. Voorts worden de recente wijzigingen en aanpassingen van de WCK besproken.

Overig | Rode draad | Financiële markten en instellingen
september 1988
AA19880530

Wet tot implementatie van de herziene richtlijn aandeelhoudersrechten

N. ten Kate

Per 1 december 2019 is de wet aandeelhoudersbetrokkenheid in werking getreden. De wet implementeert de herziene richtlijn aandeelhoudersrechten in het Burgerlijk Wetboek, de Wet op het financieel toezicht en de Wet giraal effectenverkeer. In dit artikel bespreekt Noura ten Kate eerst het doel en de reikwijdte van de richtlijn en gaat ze vervolgens dieper in op de onderwerpen die worden geregeld in het BW. Vervolgens wijdt ze enkele woorden aan het wetgevingstraject, geplaatst in de maatschappelijke context, en sluit af met een korte blik op de toekomst.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
januari 2020
AA20200088

Wettelijke aansprakelijkheidsbeperking AFM en DNB strijdig met Unierecht?

D. Busch, S.A.M. Keunen

Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) 4 oktober 2018, ECLI:EU:C:2018:807 (Nikolay Kantarev/Balgarska Narodna Banka) Artikel 1:25d Wft beperkt de aansprakelijkheid van onze financiële toezichthouders AFM en DNB tot gevallen waarin de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of grove schuld. Gaat dit verder dan de ‘voldoende gekwalificeerde schending’ die het Unierecht als voorwaarde voor lidstaataansprakelijkheid stelt? De thans ter bespreking voorliggende uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie is voor de beantwoording van deze vraag van rechtstreeks belang.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2019
AA20190059

Who’s afraid of Rood, Donner en Kaya? Over eenheid in ons duaal ontslagstelsel

A.R. Houweling

Post thumbnail Het kunstwerk Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue III van Barnett Newman werd in 1986 door bezoeker aan het Stedelijk Museum aan flarden gesneden. Een regelrechte ramp voor de kunstwereld. Dit kunstwerk moest dan ook koste wat het kost worden hersteld en behouden blijven voor de toekomstige generaties. Het doek werd daarom voor restauratie verscheept naar Amerika. Toen voltrok zich wellicht een nog veel grotere ramp. De restaurateur bleek het kunstwerk niet volgens de vaste rituelen te hebben benaderd. Nee, in plaats van zorgvuldig herstel met gebruik van originele kleuren en materialen, bracht Goldreyer met een verfrollertje en wat ‘gewoon rode verf’ het kleurenspektakel weer in evenwicht. Kunstcritici spreken er tot op de dag van vandaag schande van. De geschiedenis van Newmans meesterwerk, roept associaties op met de voortdurende discussie over de herziening van ons duaal en preventieve ontslagstelsel.

Opinie | Opiniërend artikel
november 2011
AA20110789

Wie klikt, stemt toe. Over toestemming voor het gebruik van cookies

C. Spierings

Voordat een website cookies mag gebruiken, moet de gebruiker geïnformeerd worden en moet hij zijn toestemming verlenen. Deze eisen dienen ter bescherming van de privacy van de gebruiker en worden gehandhaafd door de Autoriteit Consument & Markt. Het verlenen van toestemming is echter ook een privaatrechtelijke eenzijdige rechtshandeling. In deze bijdrage gaat de auteur in op de privaatrechtelijke aspecten van toestemming voor het gebruik van cookies.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
september 2016
AA20160683

Wijziging van de communautaire concurrentievoorschriften van artikel 81 EG: de rechtszekerheid van ondernemingen

B. de Geus

In mededingingsrechtelijke kringen woedt momenteel een verhitte discussie over het voorstel van de commissie tot modernisering van Verordening 17. Een terugkerend element in deze discussie is de rechtszekerheid van ondernemingen. Ondernemingen zouden rechtszekerheid inleveren onder dit stelsel. Schrijver onderzoekt het begrip rechtszekerheid en beoordeelt de mate van rechtszekerheid voor en na dit voorstel.

Verdieping | Studentartikel
november 2001
AA20010855

Willem C. Vis International Commercial Arbitration Moot: van Utrecht tot Wenen

S.A. Kruisinga, L.C. Schoolderman

In de week voor Pasen heeft in het prachtige Wenen de Willem C. Vis International Commercial Arbitration Moot plaatsgevonden. Voor de dertiende maal organiseerde Pace University School of Law (New York), onder leiding van emeritus hoogleraar Eric E. Bergsten, deze succesvolle pleitwedstrijd voor studenten. Meer dan 150 teams afkomstig uit alle werelddelen waren afgereisd naar Wenen om hun pleitkunsten te tonen.

Perspectief | Perspectiefartikel
oktober 2006
AA20060764