Burgerlijk recht

Vijftig weeffouten in het BW (Digitaal boek)

Een ode aan het Burgerlijk Wetboek, ter ere van zijn 25-jarig bestaan

, M.T. Beumers, C.C. de Kluiver, A.M. Overheul, F.Q. van de Pol, L.S.A. Trapman

Post thumbnail 50 weeffouten die juristen in de praktijk en wetenschap tegenkomen. De bundel bestrijkt alle boeken van het BW, zelfs het niet-bestaande Boek 9. Sommige bijdragen overstijgen het BW bijvoorbeeld door aandacht te besteden aan de wisselwerking met het Europese recht of het bestuursrecht. Het burgerlijk recht in al zijn facetten.

9789069169613 - 11-10-2017

VNP/Havrij: algemene voorwaarden en informatieplicht

T. Hartlief

Hoge Raad 6 april 2001, nr. C99/189HR, ECLI:NL:HR:2001:AB0901, RvdW 2001, 74 (VPN/Havrij) Dit arrest gaat over de toepassing van algemene voorwaarden en de bescherming die de wetgever de consument hiertegen probeert te bieden.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2002
AA20020268

Voetbalvandalisme: over de juridische aanpak van een maatschappelijk probleem

D.A. Groenewoud, B. Groothoff

Voetbalvandalisme vormt meer dan ooit een maatschappelijk probleem. In dit redactioneel wordt de vraag opgeworpen of bij de aanpak van dit probleem het bestaande juridische gereedschap volstaat of dat het aanscherping of uitbreiding verdient. De auteurs bezien het instrumentarium achtereenvolgens vanuit een strafrechtelijk, civielrechtelijk en bestuursrechtelijk perspectief en concluderen daarna dat de zere plek bij de uitvoering ligt.

Opinie | Redactioneel
december 2022
AA20220939

Volledige sekseneutraliteit in het personen- en familierecht: over erkennende vrouwen en barende mannen

A.J.M. Nuytinck

Post thumbnail Het personen- en familierecht wordt binnenkort een stuk saaier. Wij gaan namelijk in Nederland binnen afzienbare tijd een nagenoeg volledig sekseneutraal personen- en familierecht invoeren, althans indien het aan het huidige kabinet ligt. Wij hoeven straks geen onderscheid meer te maken tussen mannen en vrouwen en evenmin tussen vaders en moeders, omdat dan alleen nog maar van personen en ouders mag worden gesproken. De sekseneutraliteit is al aanwezig op de meeste gebieden binnen het personen- en familierecht, maar nog niet (geheel) op twee gebieden, te weten het recht met betrekking tot akten van de burgerlijke stand, in het bijzonder de geboorteakte, en het afstammingsrecht. Wat is er namelijk aan de hand?

Opinie | Amuse
januari 2010
AA20100008

Voor de erfbelasting moet meer naar Pippi Langkous worden gekeken

L.A.G.M. van der Geld

Aan de hand van het onconventionele huishouden van Pippi Langkous legt Lucienne van der Geld in deze column uit dat de erfbelasting bij de tijd moet worden gebracht. Ze stelt een forfait voor.

Opinie | Column
februari 2022
AA20220110

Voor een onrechtvaardige-prijsleer

Nawoord bij 'Kritiek op Martijn Hesselinks boek Contractenrecht in perspectief'

M.W. Hesselink

In deze reactie gaat de Hesselink in op de reactie op een hoofdstuk uit zijn boek over de onrechtvaardige prijs die volgens Hesselink een grondslag moet zijn voor vernietiging van een overeenkomst.

Opinie | Reactie/nawoord
oktober 2008
AA20080761

Voor wie ik liefheb wil ik heten

Wijziging van het naamrecht

S.F.M. Wortmann

Een naam geeft ons identiteit, plaatst ons in een familieverband, in een keten die van het verleden naar de toekomst reikt. Door de naam horen we bij een familie, weten we ons geborgen. De naam heeft daarnaast in het maatschappelijk verkeer een identificerende functie die eventueel overgenomen zou kunnen worden door een nummer. Daar houden we niet zo van. Ook als het gaat om identificatie willen we graag meer dan een nummer zijn. Door een nummer bestaan we niet, door een naam wel.Het recht rond de naam is juridisch misschien wat minder interessant. Het trekt de aandacht omdat iedere verandering in de regels over het doorgeven van namen aan de identiteit, het bestaan van mensen zelf raakt. Ook de lange en nogal moeizame totstandkoming van het herziene naamrecht leert dit.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
juli 1997
AA19970507

Voordeelstoerekening anno 2017

T. Hartlief

Post thumbnail

Voordeelstoerekening ex artikel 6:100 BW: een lastig leerstuk omdat de afbakening ten opzichte van schadebegroting niet eenvoudig is én vanwege rechtspraak van de Hoge Raad die vooral in het teken van restrictieve toepassing stond. In het in 2016 in de context van het mededingingsrecht gewezen arrest TenneT/ABB lijkt de Hoge Raad echter een andere weg ingeslagen. Maar welke precies? Tot welke verschuivingen aan het front van schadebegroting en voordeelstoerekening geeft het aanleiding?

Verdieping | Verdiepend artikel
juni 2017
AA20170473

Voorhuwelijks nihilbeding inzake partneralimentatie blijft nietig

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 25 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1724 Cassatie in het belang der wet. Alimentatie gewezen echtgenoten. Valt vóór het huwelijk tussen aanstaande echtgenoten gesloten nihilbeding inzake partneralimentatie onder de reikwijdte van de nietigheidsbepaling van artikel 1:400 lid 2 BW? Toepasselijkheid uitzonderingsbepaling artikel 1:158 BW.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2023
AA20230042

Voorkomen en aantasten van zekerheidsverschaffing op basis van artikel 20 Algemene Bankvoorwaarden

J.L.M. Groenewegen

Bancaire kredietverlening gaat in de praktijk gepaard met zekerheidsverschaffing, waarbij de Algemene Bankvoorwaarden (verder: ABV) een belangrijke rol spelen. In dit verband rijst de vraag naar de consequenties hiervan voor de overige crediteuren van de desbetreffende kredietnemer. In dit artikel zullen enkele aspecten van zekerheidsverschaffing aan banken worden besproken, mede tegen de achtergrond van twee belangrijke arresten van de Hoge Raad over deze materie. De nadruk zal in het bijzonder liggen op de aantasting van verschafte zekerheden door middel van de Actio Pauliana ex artikel 42 en 47 Fw. De gebruikelijke restrictieve interpretatie van laatstgenoemd artikel wijst de auteur van de hand, waartegenover hij een alternatief stelt dat voortbouwt op de door de Hoge Raad uitgezette lijnen. In dit artikel zal allereerst worden ingegaan op de vraag onder welke omstandigheden de zekerheidsverlangens van een bank (nog) gerechtvaardigd zijn en in hoeverre de debiteur/ kredietnemer door middel van een kort geding zekerheidsverschaffing kan voorkomen, zonder onmiddellijke stopzetting van de kredietverlening te riskeren. Vervolgens komen de aantasting van reeds verstrekte zekerheden en de verweermogelijkheden van de bank hiertegen aan de orde. In tegenstelling tot de gewone crediteur buiten faillissement beschikt de faillissementscurator nog over een extra aantastingsmogelijkheid in artikel 47 Fw. Omdat zal blijken dat de 'normale' Actio Pauliana slechts in enkele uitzonderingsgevallen tot zekerheidsaantasting kan leiden, komt aan artikel 47 Fw een bijzondere betekenis toe, welke een uitgebreide bespreking rechtvaardigt.

Verdieping | Studentartikel
februari 1989
AA19890095

Voorkomen is beter dan genezen, ook tijdens de zwangerschap

A.C. Hendriks

Post thumbnail Over de afbreking van een zwangerschap zijn de meningen op z’n zachtst gezegd verdeeld. In Nederland heeft de zwangere vrouw tot het moment dat de foetus zelfstandig levensvatbaar is – rond de 24-wekengrens – een vrijwel absoluut zelfbeschikkingsrecht. Daarna wordt meer waarde gehecht aan de belangen van de foetus. Naarmate deze zich verder ontwikkelt komt hem meer rechtsbescherming toe. Het zelfbeschikkingsrecht van de zwangere staat echter op gespannen voet met de belangen van het ongeboren kind voordat het levensvatbaar is, indien het wordt blootgesteld aan ernstige gevaren voor zijn ontwikkeling en gezondheid omdat de moeder tijdens de zwangerschap bijvoorbeeld stug blijft doorroken. Er moeten mogelijkheden komen om toekomstige kinderen in urgente gevallen te beschermen tegen deze ‘prenatale kindermishandeling’, aldus prof. Hendriks.

Opinie | Amuse
mei 2010
AA20100304

Voorlopig getuigenverhoor: stelplicht en een zwakke rechtspositie

H.B. Krans

Hoge Raad 6 juni 2008, nr. R07/117HR, ECLI:NL:HR:2008:BC3354, LJN: BC3354, nr. R07/117HR, RvdW 2008, 595 (R/Staat der Nederlanden) In dit arrest is aan de orde welke feiten de verzoeker van een voorlopig getuigenverhoor ten aanzien van de schadevergoedingsvordering aan de dag moet leggen in het verzoekschrift ter verkrijging van verlof tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. De Hoge Raad oordeelt dat bij het verzoek tot verlof voor een voorlopig getuigenverhoor het aan de rechter niet vrijstaat om bij de beoordeling daarvan in te gaan op de toewijsbaarheid van de aan het verlof ten grondslag liggende vordering tot schadevergoeding. In de noot wordt hier dieper op ingegaan en wordt er eerdere jurisprudentie op hetzelfde onderwerp besproken.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2008
AA20080902