Burgerlijk recht

Varkens en schadevergoeding: een drieluik

J.M. Smits

De Nederlandse varkenshouders zijn boos: zij worden getroffen door een recent aangenomen wet die hen een kwart van hun inkomen ontneemt. Daar staat tegenover dat met die wet het belang van het milieu zeer wordt gediend. Besproken wordt of de boeren schadevergoeding van de overheid kunnen eisen.

Verdieping | Verdiepend artikel
juni 1998
AA19980567

Vaststelling Boeken 3, 5 en 6 nieuw BW I

P. Neleman

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
augustus 1980
AA19800511

VDV Totaalbouw: vof failleert als rechtspersoon maar is dat niet (?)

'Ceci n'est pas une pipe'

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 6 februari 2015, nr. 14/03627, ECLI:NL:HR:2015:251, Ondernemingsrecht 2015, p. 230-232 m.nt. A.J.S.M. Tervoort (eiser/BEPRO)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2015
AA20150801

Vechten tegen windmolens. Het representativiteitsvereiste bij ideële vorderingen als idee-fixe

E. Bauw

Post thumbnail Een motie van de Tweede Kamer over het representativiteitsvereiste bij ideële vorderingen bij collectieve acties heeft voor veel ophef gezorgd. In deze bijdrage staat de vraag centraal of de in de motie gevraagde strengere toetsing aan het vereiste de juiste remedie is voor de zorgen van Kamerleden over het gebruik van collectieve acties door belangenorganisatie en of daarvoor alternatieven bestaan.

Opinie | Opiniërend artikel
juni 2023
AA20230434

UCERF 10 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht

Vechtscheidingen: Meer om over te vechten?

M. Antokolskaia

De wetgeving en de onderliggende ideologie van het gezags- en omgangsrecht zijn de afgelopen decennia ingrijpend veranderd. Masha Antokolskaia gaat in op vechtscheidingen; een boeiend onderwerp, dat helaas voorlopig niet aan actualiteit zal inboeten.

Veelheid van rechtsbronnen: één IPR?

A.V.M. Struycken

Het recht verdraagt geen wanorde. Wanordelijk recht schiet tekort in het doen ontstaan en voortbestaan van gerechtigheid in de maatschappelijke verhoudingen. De redactiecommissie van dit Bijzonder nummer ziet een probleem ontstaan; zij vindt het althans van belang zich de vraag te stellen of de harmonie in het recht heden ten dage kan worden behouden bij de veelheid en de betekenis van de niet-Nederlandse rechtsbronnen. In het onderstaande wordt gepoogd enige gedachten te ontwikkelen over de wijze waarop de wetgever bij voorkeur te werk zou moeten gaan in de sector internationaal privaatrecht (IPR). Eerst wordt ingegaan op de vraag waar de Nederlandse wetgever de wettelijke voorschriften van IPR bij voorkeur zou moeten onderbrengen (I). Vervolgens komt aan de orde de vraag hoe verdragsregels en EG-voorschriften zouden moeten worden ingepast (II).

Bijzonder nummer | Rechtsharmonie - Wetsharmonie
mei 1996
AA19960347

VEH/CSM

M.J.G.C. Raaijmakers

Hoge Raad 25 juni 1999, nr. C98/051HR, ECLI:NL:HR:1999:AD3069, RvdW 1999, 109 (Vereniging voor de Effectenhandel/CSM NV) Karakter noteringsovereenkomst tussen 'beurs-NV' en Amsterdamse beurs. Opzegging of beëindiging daarop grond van gewijzigde rechtsopvattingen omtrent de toelaatbaarheid van 'beschermingsconstructies' op grond van art 6:248 lid 1/lid2/ 6:258 BW. Gevolgen van beëindiging voor de notering van effecten.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1999
AA19990746

Veilige Havens: Aanvullend Contractenrecht als Keuzemenu

R.H.J. van Bijnen

Normaliter geldt aanvullend contractenrecht pas wanneer partijen een bepaald punt niet in hun contract hebben geregeld; er is sprake van een zogenaamd opt-out regime. In deze bijdrage ga ik in op het veel minder bekende tegenovergestelde fenomeen van veilige havens. Veilige havens zijn een bijzondere vorm van aanvullend contractenrecht, omdat hier sprake is van een zogenaamd opt-in regime. Het aanvullende recht geldt voor geen enkele partij, tenzij partijen er juist expliciet voor kiezen om dit regime wl voor hun contract te laten gelden. Veilige havens worden ingeroepen door middel van zogenaamde magische woorden. Door deze woorden die vaste betekenis hebben ontstaat een keuzemenu van erkende pre-formuleringen. Ik betoog dat contractspartijen grote behoefte hebben aan een dergelijk keuzemenu, omdat dit hen in staat stelt eenvoudig en ondubbelzinnig die contractsvoorwaarden te selecteren die ze nodig hebben.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
maart 2006
AA20060218

Vennootschapsrechtelijke aspecten bij de beoordeling van joint ventures in de Europese mededingingsregelgeving

M.E. Honée

Vanuit het oogpunt van de toepasselijke mededingingsregelgeving heeft de concentratieve joint venture over het algemeen de voorkeur boven de coöperatieve joint venture. In hoeverre speelt de statutaire inrichting van de joint venture hierbij een rol? Wat bepalen de oude en de nieuwe Mededeling hieromtrent?

Bijzonder nummer | Joint Ventures
mei 1995
AA19950420

Venture-capitalcontracten

P.E. Wateler

Venture capital (risicodragend vermogen) wordt door participatiemaatschappijen aan ondernemingen die willen groeien. Om de risico`s verbonden aan de verstrekking van dat risicodragend vermogen tot een minimum te beperken, indien de investering toch niet de verwachte groei bewerkstelligt, worden vaak risicobeperkende bepalingen uit zo`n venture-capitalcontract die kunnen leiden tot problemen, zullen in dit artikel centraal staan.

Overig | Ars Aequi-prijswinnaar | Verdieping | Studentartikel
maart 2002
AA20020124

Venus Mars en koekoekskinderen

L.M. Coenraad

Post thumbnail

Met enige regelmaat doen (inventieve advocaten van) met name bedrogen mannen een beroep op indirecte juridische sancties op overspel. Zo slaagt in HR 21 februari 2014, NJ 2014/265 het beroep op dwaling van een man vanwege het door zijn vrouw verzwegen overspel. In hoeverre is overspel eigenlijk juridisch relevant?
 

Opinie | Opiniërend artikel
februari 2015
AA20150122

Verandering van omstandigheden en de uitleg van overeenkomsten

Naar aanleiding van 'Rebus sic stantibus' door prof.mr. P. Abas

M.W. Hesselink, B. Oosting, C.E. du Perron

Verleden jaar verscheen van de hand van prof. mr. P. Abas het boek 'Rebus sic standibus, een onderzoek naar de toepassing van de clausule rebus sic standibus in de rechtspraak van enige Europese landen'. Naar aanleiding van het verschijnen van deze monofrafie organiseerde het Amsterdams juridische dispuut 'Johannes van der Linden' in oktober 1989 een debat tussen de auteur en prof. mr. H.C.F. Schoordijk. In dit artikel wordt aan de hand van de studie van Abas en een verslag van het debat ingegaan op het vraagstuk van de verandering van omstandigheden en - in samenhang daarmee - op de controverse die op het gebied van de uitleg van overeenkomsten bestaan tussen voorstanders van de beperkende werking van goede trouw, zoals Abas, en aanhangers van de methode van de normatieve uitleg, zoals Schoordijk. Daarbij wordt tevens aandacht besteed aan de rol in de discussie van de door Suijling en Bregstein ontwikkelde leemtetheorie.

Literatuur | Boekbespreking
september 1990
AA19900563