Burgerlijk recht

Nieuwe wetgeving ter bestrijding van faillissementsfraude

T. Heukels, P.A.M. Verrest

De aanpak van faillissementsfraude staat de afgelopen jaren volop in de belangstelling. Op 1 juli 2016 zijn twee wetten in werking getreden die beide zien op verbetering van de mogelijkheden om faillissementsfraude te bestrijden. Het gaat om de Wet herziening strafbaarstelling faillissementsfraude (Stb. 2016, 154) en de Wet civielrechtelijk bestuursverbod (Stb. 2016, 153). In deze bijdrage gaan de auteurs nader in op de inhoud van en aanleiding voor deze nieuwe wetgeving.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
januari 2017
AA20170051

Nihilbeding en bijstandsverhaal

N. van der Graaf, F. Keulen

Meesters-column
AA19810473

Nijmegen vs. Tilburg: tussen rechtspersoon en onderneming

Interview met prof.mr. J.M.M. M aeij er en prof.mr. M .J.G.C. R aaij makers

W.M.T. Keukens, M.C.A. van den Nieuwenhuijzen

De door de Hertog van Parma tot Belvdre omgedoopte vestingtoren in Nijmegen was het toneel van een uniek gesprek tussen twee hoofdrolspelers in een rechtsgeleerd debat over rechtspersonen, vennootschappen en ondernemingen. Na een eerste deel waarin we kennis maken met de personen achter de hoogleraren, volgt een vurig discours over de grondslagen van het ondernemingsrecht, waarin Maeijer en Raaijmakers vol passie hun standpunten verdedigen en ten slotte met ons van gedachten wisselen over de toekomst van Business Law in Nederland. Onderwerpen zoals het begrip onderneming, rechtspersoonlijkheid, personenvennootschappen, flexibilisering van de BV, de (toekomst van de) Ondernemingskamer en de invloed van het Europees recht komen uitvoerig aan de orde.

Verdieping | Interview
april 2007
AA20070332

Non-binaire ontwikkelingen in het licht van het EVRM

I. van Oosterhout

Post thumbnail Een tijdlang leek er een tendens te zijn richting de wettelijke verankering van non-binaire geslachtswijziging. Recentelijk wijzen verschillende ontwikkelingen echter eerder op een stagnerende tendens, waaronder de recent aangenomen motie om het wetsvoorstel in te trekken dat geslachtswijziging voor transgenders moet vereenvoudigen. In dit artikel wordt besproken wat de stand van zaken is ten aanzien van non-binariteit en in hoeverre deze ontwikkelingen daadwerkelijk reden zijn tot zorgen.

Verdieping | Verdiepend artikel
oktober 2024
AA20240817

Non-conformiteit in internationaal perspectief

S.A. Kruisinga

Grensoverschrijdend contracteren is vaak ingewikkelder dan het sluiten van een overeenkomst meteen contractspartij in eigen land. Wanneer bijvoorbeeld Nieuw-Zeelandse mosselen of Argentijnse kersen in Nederland worden geïmporteerd, rijzen andere vragen dan wanneer deze producten binnen Nederland zouden worden verkocht. Welke bepalingen zijn van toepassing op internationale koopovereenkomsten? Is de verkoper aansprakelijk voor eventuele schade wanneer de kersen niet geschikt blijken te zijn voor consumptie? Is de verkoper ook aansprakelijk wanneer blijkt dat de mosselen niet voldoen aan Nederlandse publiekrechtelijke voorschriften?

Literatuur | Proefschriftbijdrage
januari 2005
AA20050045

Noodzaak en wenselijkheid van compensatie voor onbetaald werk bij ongehuwde samenwoners

A.G.F.M. Flos

Post thumbnail Het aantal ongehuwde samenwoners neemt steeds verder toe, momenteel zijn er 2,2 miljoen samenwoners. Een ongelijke taakverdeling is eerder regel dan uitzondering bij samenwoners met kinderen en heeft een genderdimensie omdat het voornamelijk vrouwen zijn die het merendeel van de zorg voor kinderen op zich nemen. Het recht biedt echter vrijwel geen compensatie aan de verzorgende partner bij scheiding, vanwege de nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van samenwoners. Compensatie is wenselijk en dat vereist dat het recht zorg waardeert.

Opinie | Opiniërend artikel
november 2025
AA20250754

Notarieel (ge)recht

M.J.A. van Mourik

Prof. Van Mourik betoogt op een amusante manier wat voor moois het notarieel recht te bieden heeft.

Opinie | Amuse
oktober 2006
AA20060690

Notarissen-Curatoren THB

R.D. Vriesendorp

Hoge Raad 23 december 1994, nr. 15502, ECLI:NL:HR:1994:AD2277, NJ 1996, 627 (Curatoren THB/Notaris V.); Hoge Raad 23 december 1994, nr. 15503, ECLI:NL:HR:1994:ZC1590, NJ 1996, 628 (Notaris M./Curatoren THB); Hoge Raad 15 september 1995, nr. 15.695, ECLI:NL:HR:1995:ZC1801, NJ 1996, 629 (Notaris E./Curatoren THB) Drie arresten van de Hoge Raad (twee van 23 december 1994 en één van 15 september 1995) waarin de bevoegdheid van de curator aan de orde komt in hoeverre deze een vordering uit onrechtmatige daad in kan stellen waar deze bevoegdheid aan de gefailleerde niet toekwam.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1997
AA19970809

Noten spiegelen

F.B. Bakels

Post thumbnail

In deze bijdrage wordt eerst ingegaan op het belang van annotaties in het algemeen, en meer in het bijzonder voor de rechtspraak. Ten onrechte wordt daaraan tegenwoordig door de wetenschap, onder invloed van de bètafaculteiten, een tweederangs status toegekend. De rechtspraktijk claimt immers het recht op voorlichting en kritiek van niveau. En ook de wetenschap is gediend met hoogwaardige annotaties omdat de rechtspraak vaak voorop loopt met de vernieuwing van het recht. Daarna wordt het betoog toegespitst op de noten van jubilaris Henk Snijders.

Perspectief | Reeks ´De waarde van de annotatie´
december 2016
AA20160984

Noten van HJS en de feitenrechter

J.M.J. Chorus

Post thumbnail

De rol die de noot voor de feitenrechter speelt, en de moderne geschiedenis van de noot in Nederland worden eerst geschetst. Dan komt aan de orde wat in een noot thuishoort, eerst volgens de wetenschap (Snijders, Bloembergen, Van Dijck en Vranken). Aan de hand van de (enige) noot die Snijders in de NJ bij een uitspraak van een feitenrechter heeft geschreven, wordt een element aangewezen dat de feitenrechter graag in een noot aantreft.

Perspectief | Reeks ´De waarde van de annotatie´
januari 2017
AA20170065

O2- Hutchison

Ch.E.F.M. Gielen

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 12 juni 2008, zaak C-533/06, ECLI:EU:C:2008:339 (O2/Hutchison) Arrest en bijbehorende noot van het HvJ EG waarin het volgende naar voren komt: Uitleg van artikel 5 lid 1 en 2 Merkenrichtlijn 89/104/EEG en van artikel 3bis lid 1 Richtlijn Vergelijkende Reclame 84/450 EEG. De houder van een ingeschreven merk is niet gerechtigd te verbieden dat een derde in vergelijkende reclame die voldoet aan alle in artikel 3bis lid 1 genoemde voorwaarden voor geoorloofdheid, gebruikmaakt van een teken dat gelijk is aan of overeenstemt met zijn merk. Indien is voldaan aan alle in artikel 5 lid 1 sub b van de Merkenrichtlijn gestelde voorwaarden om het gebruik van een teken dat gelijk is aan of overeenstemt met een ingeschreven merk, te verbieden, kan de vergelijkende reclame waarin gebruik wordt gemaakt van genoemd teken, echter onmogelijk voldoen aan de in artikel 3bis, lid 1 sub d van de Richtlijn Vergelijkende reclame genoemde voorwaarde voor geoorloofdheid. De houder van een ingeschreven merk is niet gerechtigd te doen verbieden dat een derde in vergelijkende reclame gebruikmaakt van een met dit merk overeenstemmend teken voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten als die waarvoor het merk is ingeschreven, indien dit gebruik niet leidt tot verwarringsgevaar bij het publiek, en dit ongeacht of de vergelijkende reclame voldoet aan alle in artikel 3bis van de Richtlijn Vergelijkende Reclame genoemde voorwaarden voor geoorloofdheid.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2008
AA20080812

OAR-ABN

S.C.J.J. Kortmann

Hoge Raad 18 december 1987, nr. 13005, NJ 1988, 340, ECLI:NL:HR:1987:AD0106 (OAR/ABN) Voorrecht van de verkoper van onbetaalde roerende goederen en eigendomsoverdracht tot zekerheid van deze goederen die na de faillietverklaring van de koper in de feitelijke macht van de zekerheidseigenaar zijn overgegaan. De Hoge Raad komt tot een oordeel dat voortbouwt op het Berg/de Bary-arrest. In de noot wordt hier dan ook bij aangehaakt.

Annotaties en wetgeving | Annotatie | Overig | Rode draad | Financiële markten en instellingen
juli 1988
AA19880469