Recht & moraal: de Hoge Raad tijdens de seksuele revolutie


Rechtsvorming is onlosmakelijk verbonden met de verhouding tussen recht en moraal. Welke rol speelt de moraal in de raadkamer van de Hoge Raad? En hoe gaat hij om met de afweging tussen morele opvattingen, die in de samenleving dikwijls aan verandering onderhevig zijn? In deze bijdrage worden deze vragen in de sleutel gezet van de turbulente ontwikkelingen ten aanzien van de zedenwetgeving in de twintigste eeuw. Bij uitstek het gebied waar het morele aspect nadrukkelijk aanwezig is. In de afgelopen eeuw maakte de Nederlandse zedenwetgever een cyclische beweging rond pornografie. In 1886 stelde hij zich liberaal op, in 1911 formuleerde hij een veel strenger pornografieverbod op grond van de christelijke moraal, om in 1984 terug te keren naar het liberale beginpunt. Onder invloed van de veranderende tijdgeest speelde de Hoge Raad in deze kringloop herhaaldelijk een rechtsvormende rol. In het begin van de twintigste eeuw boog hij het recht alvast in moralistische richting, na de seksuele revolutie van de jaren zestig zette hij juist weer koers naar de liberale vrijheid, in beide gevallen tegen de bedoeling van de wetgever in. Wat betekent deze morele cyclus voor de eenentwintigste eeuw?


Verschijningsvorm: Maandbladartikel (download pdf)

Auteur(s): C.W. Maris

Verschijning: oktober 2005

Archiefcode: AA20050807

moraal zedenwetgeving

Metajuridica RechtsplegingStrafrecht en criminologie

Overig Rode draad Raad en daadVerdieping Verdiepend artikel