J.W. Ouwerkerk
In 1999 werd het beginsel van wederzijdse erkenning als leidend beginsel van de toekomstige justitiële samenwerking in strafzaken in de Europese Unie. Er werd een hoge mate van onderling vertrouwen verondersteld aanwezig te zijn. Inmiddels is gebleken dat deze veronderstelling niet juist is. In deze bijdrage onderzoekt Jannemieke Ouwerkerk hoe gerechtvaardigd het is om vertrouwen te stellen in het handelen van andere lidstaten en ook of het gerechtvaardigd vertrouwen reden geeft de lidstaten te verplichten tot een min of meer automatische erkenning van elkaars strafrechtelijke beslissingen.
Opinie | Opiniërend artikel
oktober 2012
AA20120735