vermogensdelicten

Toont alle 4 resultaten

Beantwoording rechtsvraag (233) materieel strafrecht (artikel 1 en 1 lid 2 Wetboek van Strafrecht)

S.A.M. Stolwijk

Beantwoording van een rechtsvraag op het gebied van het legaliteitsbeginsel waarbij vermogensdelicten worden behandeld. De rechtsvraag is gesteld in het kader van de rode draad 'Materieel strafrecht in beweging'.

Overig | Perspectief | Rechtsvraag | Rode draad | Materieel strafrecht in beweging
oktober 1994
AA19940686

De paradox en het dilemma

Effecten van politie-optreden op de Zeedijk

M. Grapendaal

In dit artikel wordt de politie als afgeleide van het recht opgevoerd in een tamelijk vastomlijnd domein, namelijk de omgeving van de Zeedijk te Amsterdam. Het gebied rond de Zeedijk wordt over het alge¬meen gezien als het meest criminele stukje Ne¬derland. Niet alleen worden daar talrijke (klei¬ne) illegale drugstransacties afgesloten, maar ook behoort de gedachte dat beroving, geweld en diefstal aan de orde van de dag zijn, tot het collectieve bewustzijn. Hoe dit ook zij, warm Amsterdam lijkt bij uitstek een plek waar werk aan de winkel is voor de wetshandhavers. Met het oog op het onderwerp van deze Ars Aequi special zal in dit artikel onder andere aan de orde komen op welke manier de politie de drugsmarkt controleert, maar vooral of en in hoeverre zij erin slaagt de drugsgerelateerde vermogenscriminaliteit te beperken.

Bijzonder nummer | Rechtseconomie
oktober 1990
AA19900714

Rechtsvraag (180) Economisch strafrecht

M. Wladimiroff

Rechtsvraag op het gebied van het economisch strafrecht waarbij de vraag is wie er vervolgd kan worden en ook aan de orde komt hoe de strafbaarstelling zich verhoudt tot Europees recht.

Perspectief | Rechtsvraag
september 1988
AA19880586

Scheiden doet lijden!

M. Swagemakers

Op 5 april 1990 is een wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten ter verruiming van de mogelijkheden tot toepassing van de maatregel van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel en andere vermogenssancties bij de Tweede Kamer ingediend. Het voorstel maakt een onderscheid tussen enerzijds een dadergerichte vervolging en berechting en anderzijds een buitgerichte opsporing en vaststelling van wederrechtelijk verkregen voordeel in een afzonderlijke procedure. Door de afscheiding van laatstgenoemde procedure van die in de hoofdzaak kunnen problemen ontstaan. In dit artikel zal een aantal van deze problemen worden besproken.

Verdieping | Studentartikel
juni 1991
AA19910467

Toont alle 4 resultaten