C.P.M. Cleiren
Europees Hof voor de rechten van de Mens (EHRM/ECHR) 26 maart 1996, Application no. 20524/92, ECLI:CE:ECHR:1996:0326JUD002052492 (Doorson v. The Netherlands)
Het Hof overweegt dat artikel 6 EVRM niet expliciet vereist dat de belangen van getuigen in het algemeen en van slachtoffer/getuigen in het bijzonder in overweging worden genomen. De belangen van getuigen en slachtoffers bij leven, vrijheid en veiligheid worden — zo overweegt het Hof — in principe beschermd door andere bepalingen van het Verdrag, wat impliceert dat verdragspartijen hun strafprocedures zodanig moeten inrichten dat deze belangen niet ongerechtvaardigd in gevaar komen. Tegen deze achtergrond vereisen beginselen van fair trial wèl dat in daarvoor in aanmerking komende gevallen de belangen van de verdediging worden afgewogen tegen die van getuigen of slachtoffers die worden opgeroepen om te getuigen. Waar aan de ene kant de behoefte bestaat aan een verklaring van de getuige en aan de andere kant de noodzaak hem te beschermen tegen mogelijke vergeldingsacties van de kant van de verdachte kan dit een relevante reden zijn om de getuige anonimiteit te garanderen.
Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1996
AA19960585