S.C.J.J. Kortmann
Hoge Raad 25 maart 1988, nr. 13171, ECLI:NL:HR:1988:AD0247, RvdW 1988, 69 (Staal Bankiers/Mr. Ambags q.q.)
In dit arrest en de daarbij behorende noot staat centraal in hoeverre een toekomstige vordering door een cessie tot zekerheid overgaat op de cessionaris . Daarbij komt eerdere jurisprudentie aan de orde waarbij de vereisten voor de overdracht van toekomstige goederen wordt besproken (voldoende bepaalbaarheid, opschortende tijdsbepaling). Ook wordt de werking van het faillissement hierbij besproken. De cessie van een toekomstige vordering kan wegens het bepaalde in artikel 23 Fw (thans art. 35 lid 2 Fw) niet tegen de boedel worden ingeroepen, indien de cedent vóór het ontstaan van de vordering wordt failliet verklaard.
Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1989
AA19890056