S. Dijkstra
Soms bestaat spanning tussen de communicatie vanuit de rechterlijke organisatie en de meningen die individuele rechters publiekelijk uiten. Uit de rechtspraak over de vrijheid van meningsuiting (art. 10 EVRM) blijkt dat rechters het recht hebben om een mening te uiten die afwijkt van het ‘officiële geluid’ en, in rechtsstatelijke crises, soms zelfs een plicht. In minder extreme situaties zal de rechter er rekening mee moeten houden dat uitingen over onderwerpen die gerelateerd zijn aan de rechtsstaat al snel als politiek gekleurd worden beschouwd.
Opinie | Opiniërend artikel
maart 2024
AA20240218