F. Janssens, A.J. Nieuwenhuis
Publicisten en politici leveren tal van bijdragen aan het maatschappelijk debat. Daarbij nemen ze vaak geen blad voor de mond. Gezagdragers of (andere) politici worden in denigrerende termen beschreven of van ernstige misstappen beschuldigd. In dergelijke gevallen staat het belang van een ongebreideld maatschappelijk debat tegenover het belang de persoonlijke integriteit of goede naam van de aangevallen persoon te beschermen. In deze bijdrage wordt onderzocht welke ruimte er daarbij is voor de toepassing van de strafrechtelijke bepalingen die zien op smaad en eenvoudige belediging.
Verdieping | Verdiepend artikel
februari 2020
AA20200129