M.V.R. Snel, J.B.M. Vranken
De auteurs onderwerpen in deze bijdrage de wijze waarop rechtswetenschappers het begrip ‘heersende leer’ hanteren aan een nadere beschouwing. Ze bespreken de vraag hoe vaak in literatuur en rechtspraak beroep gedaan wordt op de ‘heersende leer’ en waarom dit gebeurt, bakenen het begrip heersende leer af van andere nauw verwante begrippen, geven een omschrijving en behandelen het temporele aspect van heersende leer, zoeken naar handvatten om te bepalen wanneer een heersende leer tot stand komt of, omgekeerd, haar status verliest, en gaan na of, en zo ja op welke manier, een beroep op c.q. een afwijking van heersende leer moet worden verantwoord. Antwoorden zijn in Nederland, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland, niet eerder gezocht. Met deze bijdrage proberen de auteurs de leemte enigszins op te vullen.
Perspectief | Perspectiefartikel
september 2018
AA20180748