M.F.J. Haak, J.S. Kortmann
De artikelen 3:86 en 88 BW beschermen een derde die te goeder trouw een goed van een beschikkings-onbevoegde heeft verkregen. Op sommige plaatsen in de wet wordt deze derdenbescherming danig afgezwakt. Schrijvers betogen dat de wetgever derden daarmee vaak een (te) zware last oplegt. In dit kader worden de artikelen 3:23 BW en volgende, 3:86a BW en 35 Fw behandeld. Eveneens worden het ont-werp-artikel 7:3 BW en de nog in te voeren afdeling 7.1.12 BW aan een beschouwing onderworpen.
Bijzonder nummer | De derde in het recht
mei 1997
AA19970306