goede trouw

Resultaat 13–24 van de 33 resultaten wordt getoond

september 1991

Katern 40: Burgerlijk recht

G.H. Lankhorst, B.E. Reinhartz, J.M. Smits

september 1991

Katern 40: Huurrecht

F.T. Oldenhuis, H.J. Rossel

december 1993

Katern 49: Burgerlijk recht

S.D. Lindenbergh, J.A.J. Peter, J.M. Smits

juni 1994

Katern 51: Europees privaatrecht

M.W. Hesselink

september 1996

Katern 60: Burgerlijk recht

H.H. Lammers, S.D. Lindenbergh, J.A.J. Peter

december 1997

Katern 65: Burgerlijk recht

E.M. Hoogervorst, H.H. Lammers, J.A.J. Peter

september 2000

Katern 76: Faillissementsrecht

S.H. van Dijk

juni 2003

Katern 87: Burgerlijk recht

- Instituut voor Privaatrecht Universiteit Leiden

Kopie Deel Drie

J.H. Nieuwenhuis

Hoge Raad 4 april 1986, nr. 12605, ECLI:NL:HR:1986:AB9446, RvdW 1986 (Apon/Bisterbosch)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1986
AA19860790

Misverstand-arrest

P. van Schilfgaarde

Hoge Raad 17 december 1976, nr. 11032, ECLI:NL:HR:1976:AC5835, NJ 1977/241 (Bunde/Erckens). Ook wel bekend als Misverstand.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1977
AA19770654

Ontwikkelingen in de derdenbescherming

M.F.J. Haak, J.S. Kortmann

De artikelen 3:86 en 88 BW beschermen een derde die te goeder trouw een goed van een beschikkings-onbevoegde heeft verkregen. Op sommige plaatsen in de wet wordt deze derdenbescherming danig afgezwakt. Schrijvers betogen dat de wetgever derden daarmee vaak een (te) zware last oplegt. In dit kader worden de artikelen 3:23 BW en volgende, 3:86a BW en 35 Fw behandeld. Eveneens worden het ont-werp-artikel 7:3 BW en de nog in te voeren afdeling 7.1.12 BW aan een beschouwing onderworpen.

Bijzonder nummer | De derde in het recht
mei 1997
AA19970306

Over de erfelijkheid van bezit, goede en kwade trouw

Kan de bona fide erfgenaam van de mala fide erflater een verkrijgende verjaring beginnen?

J.E. Jansen

Post thumbnail

Wat gebeurt er als een bona fide erfgenaam een goed verkrijgt van een mala fide erflater? Naar het voorbeeld van het Romeinse en Franse recht bepaalt ons burgerlijk wetboek dat de kennis en wetenschap van de erfgenaam niet ter zake doen: hij volgt op in het mala fide bezit van de erflater en begint dus geen verkrijgende verjaring ex artikel 3:99 BW. Naar Duits recht is de erfgenaam beter af: bij bona fide verkrijging van het bezit door erfopvolging begint hij verkrijgend te verjaren. Aan de hand van een rechtshistorische en rechtvergelijkende analyse wordt in dit artikel onderzocht of de Nederlandse wetgever dit Duitse voorbeeld zou moeten volgen.

Overig | Rode draad | Historische wortels van het recht
juni 2013
AA20130501

Resultaat 13–24 van de 33 resultaten wordt getoond