J. de Hullu
Hoge Raad 27 juni 1995, nrs. 99412 en 99413, ECLI:NL:HR:1995:ZD0095 en ECLI:NL:HR:1995:ZD0096. Ook bekend als Amsterdams experiment I.
Ook telasteleggingen, die in gewoon en begrijpelijk Nederlands zijn geformuleerd, moeten voldoende feitelijk zijn. Bovendien geldt het grondslagstelsel onverkort. Voor een veroordeling is vereist dat een telastelegging (omschrijvingen van) de bestanddelen van het delict bevat waarop de telastelegging is toegesneden. Binnen deze grenzen zijn eenvoudige telasteleggingen mogelijk in het geldende stelsel, waarvan de Hoge Raad de belangrijkste kenmerken uiteenzet.
Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1996
AA19960053