H.J. de Kluiver
Een essentiële juridische vraag in het kader van joint ventures, opgezet in de vorm van een rechtspersoon, is die naar de verhouding tussen institutionele vastigheid en contractuele flexibiliteit. Het antwoord op die vraag wordt voor een belangrijk deel bepaald door nationaal vennootschapsrecht. In deze bijdrage staat centraal welke ruimte een aantal buitenlandse rechtstelsels biedt voor het gebruik van stemovereenkomsten in dat kader. In het bijzonder wordt aandacht besteed aan het Engelse recht. Die bijzondere aandacht is vanuit de Nederlandse optiek gerechtvaardigd omdat een vennootschap opgericht naar Engels recht in Nederland zeker wordt erkend, en dus hier te lande als rechtsvorm voor een joint venture kan worden gebruikt. Daarnaast kan worden opgemerkt dat het Engelse recht, nog steeds, wordt geacht bijzonder oog te hebben voor de wensen en noden van de handelspraktijk.
Bijzonder nummer | Joint Ventures
mei 1995
AA19950432