consumentenkrediet

Toont alle 5 resultaten

De Wet op het konsumentenkrediet

J.L. Spier

Tegelijk met de vermogensrechtelijke boeken van het BW is de Wet op het Consumenten Krediet (WCK) ingevoerd. In de WCK zijn regels neergelegd, zowel privaat- als publiekrechtelijk, die er voor zorgen dat kredietaanbieders verantwoord kredietverlenen en die consumenten steunen bij het aangaan van een kredietovereenkomst. De WCK zorgt voor een einde van de versnipperde wetgeving op het gebied van het consumentenkrediet. In het artikel wordt ingegaan op verschillende aspecten van de WCK zoals de afbetalingsstelsel, geldkrediet, toezicht en vergunningenstelsel, krediettransactie, maximumtarief en betalingen, pandrecht en eigendomsvoorbehoud. Daarnaast wordt het wetsvoorstel, de parlementaire behandeling, de invloed van EEG-rechtlijnen en reikwijdte van de wet behandeld.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
juni 1992
AA19920339

december 2007

Katern 105: Europees privaatrecht

J.W. Rutgers

januari 1988

Katern 25: Konsumentenrecht

E.H. Hondius

september 1992

Katern 44: Consumentenrecht

E.H. Hondius

Zakelijke zekerheden in de Wet op het consumentenkrediet

I. Nissen

Onlangs zijn de memorie van antwoord en de nota van wijziging bij het wetsvoorstel Wet op het consumentenkrediet (WCK) verschenen. De WCK beoogt een uniforme regeling te geven voor het consumentenkrediet, waaronder wordt verstaan de beroeps- of bedrijfsmatige kredietverlening aan de consument, de niet-professionele kredietnemer. In dit artikel zal de vraag omtrent de mate van toelaatbaarheid van het bedingen van zekerheden in de WCK centraal staan. Hierbij is niet alleen de zuiver juridische betekenis van de artikelen met betrekking tot zekerheden van belang. Men kan zich tevens afvragen of de wetgever de juiste weg heeft gekozen om tot verwezenlijking van de doelstelling van de WCK (namelijk optimale bescherming van de consument) te komen. Alvorens hiertoe over te gaan zal in paragraaf 2 de maatschappelijke betekenis van consumentenkrediet aan de orde komen, waarna in de paragrafen 3 en 4 de beweegredenen van de wetgever om tot een beperking van de mogelijkheid tot zekerheidstelling te komen besproken zullen worden.

Overig | Rode draad | Financiële markten en instellingen | Verdieping | Studentartikel
november 1988
AA19880738

Toont alle 5 resultaten