Maandbladartikel

Over ballen, gevallen biervaten en andere ongelukjes

Rechtsvraag (310) verbintenissenrecht

S.R. Damminga

Aan de hand van een casus over de ontgroening bij een studentenverenigingn worden er verschillende vragen gesteld op het gebied van verbintenissen- en aansprakelijkheidsrecht.

Perspectief | Rechtsvraag
september 2003
AA20030718

Over bevoegdheden

J.C. Hage

Post thumbnail Het begrip ‘bevoegdheid’ wordt in de wet en in de rechtsgeleerde literatuur in twee geheel verschillende betekenissen gebruikt en deze betekenissen worden niet altijd goed uit elkaar gehouden. In de ene betekenis is een bevoegdheid een permissie: iemand mag – juridisch bezien – iets doen. In de andere betekenis is een bevoegdheid een noodzakelijke voorwaarde voor het verrichten van een geldige rechtshandeling. Door de bevoegdheid kan iemand bepaalde rechtsgevolgen in het leven roepen door middel van een rechtshandeling. Beide betekenissen van ‘bevoegdheid’ worden in deze bijdrage verder uitgelegd.

Verdieping | Verdiepend artikel
november 2020
AA20201035

Over boeven en helden

Eigenrichting in het Nederlandse strafrecht

L. van Wifferen

De discussie over de inzet van politie en justitie is er één die steeds terugkeert. In de afgelopen jaren komt in het licht van deze discussie steeds vaker de vraag op naar de rol van burgers bij de handhaving van de strafrechtelijke rechtsorde. Het antwoord op deze vraag is niet eenvoudig te geven. In dit artikel volgt – mede aan de hand van recente rechtspraak – een verkenning van de grens tussen heldhaftig en strafwaardig optreden.

Verdieping | Verdiepend artikel
september 2003
AA20030620

Over bommeldingen, knokpartijen en diefstal van een paar sokken in het ontslagrecht

S.F. Sagel, A.M. Ubink

Vergeleken wordt in hoeverre het plegen van een delict in het civiele-en het ambtenarenrecht een geldige reden voor ontslag oplevert. Bezien wordt welke factoren bij de beoordeling van een ontslag om die reden meespelen. Aan de hand van twee ambtelijke ontslaggronden zal uiteen worden gezet dat de amb¬tenarenrechter onder invloed van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur altijd een nauwkeurige afweging van al die factoren vereist. De civiele jurisprudentie is niet zo eenduidig. Schrijvers onderscheiden met betrekking tot het ontslag op staande voet een 'harde' en een meer 'menselijke' lijn. Ook wordt ingegaan op de mogelijkheid om de arbeidsovereenkomst na het plegen van een delict te ontbinden. In dat kader wordt gepleit voor een juist gebruik van de mogelijkheid om een vergoeding toe te kennen.

Verdieping | Studentartikel
oktober 1997
AA19970672

Over bonafide bestuurders en bewijsvermoedens die anders uitpakken dan bedoeld

M.L. Lennarts

Op de Blauwe Pagina's 'Verdraaid recht' pleit Loes Lennarts ervoor om de in artikel 36 lid 4 IW 1990 neergelegde regel dat een bestuurder alleen als hem/haar geen verwijt treft van schending van de meldingsplicht wordt toegelaten tot weerlegging van het vermoeden dat de niet-betaling is veroorzaakt door kennelijk onbehoorlijk bestuur te vervangen door de regel dat dat bij schending van de boekhoudplicht weerlegbaar wordt vermoed dat kennelijk onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak is van het onbetaald blijven van door de rechtspersoon verschuldigde belasting.

Blauwe pagina's | Verdraaid recht
juni 2024
AA20240492

Over dames en heren in de sport

S.E. Bartels

In deze reactie gaat Bartels in op een eerder artikel in Ars Aequi over het gelijkheidsbeginsel in de sport. Het gaat dan met name over het verschil tussen mannen en vrouwen.

Opinie | Reactie/nawoord | Overig | Rode draad | Sport en recht
oktober 1996
AA19960621

Over de amuse en de verschillende gangen van het diner

Over de constitutionele verhoudingen tussen rechter en wetgever

P.A.M. Mevis

Post thumbnail In deze opiniërende amuse wordt ingegaan op de verhoudingen tussen wetgever en rechter waar het de rechtsvorming in het strafrecht betreft. Daarbij wordt ingegaan op het wetsvoorstel Halsema over wijziging van het toetsingsverbod.

Opinie | Opiniërend artikel
maart 2009
AA20090152

Over de bijl en de wortel: kritiek op de persoon van de rechter

R.Th. Mirck

In het NJB van 11 juni 1988 deed Van Maarseveen een felle aanval op de rechters die het verkrachtingsarrest (NJ 1988, 156) gewezen hadden. Andere redakteuren van het NJB distantieerden zich van de woorden van Van Maarseveen: volgens hen legt zijn persoonlijke aanval op de rechters 'de bijl aan de wortel van het instituut van onafhankelijke rechtspraak'. Maar waarom zouden rechters eigenlijk niet persoonlijk aangevallen mogen worden? Twee redacteuren gaan hier dieper op in.

Opinie | Redactioneel
september 1988
AA19880502

Over de comeback van het algemeen welzijn als doel van de staat

H.-M.Th.D. ten Napel

Post thumbnail Deze bijdrage signaleert een terugkeer naar een natuurrechtelijke benadering van de staat. Daarin staat het begrip algemeen welzijn centraal, in tegenstelling tot de individuele autonomie die het heersende liberale paradigma kenmerkt. Betoogd wordt dat dit verschil tot uiteenlopende visies op de con­stitu­tio­nele fundamenten van onze staatsinrichting leidt, waaronder de rechtsstaat, mensenrechten en democratie. Ook verklaart het waarom het gezag van de overheid is afgenomen. Over dergelijke zaken behoort het debat te gaan, in plaats van dat in de kiem te smoren.

Verdieping | Verdiepend artikel
december 2025
AA20250837

Over de dood die leven geeft

Dient de overheid orgaan- en weefseldonatie fiscaal te faciliëren

K.L.H. van Mens

Dit artikel gaat in op een aantal moeilijke en belangrijke vragen over het menselijk lichaam en over orgaandonatie. In onze rechtenstudie staan misschien teveel de antwoorden voorop. Wellicht is het bij een wetenschappelijke benadering beter om ons te richten op het stellen van vragen, vooral als die vragen weer nieuwe vragen oproepen. De uiteindelijke antwoorden zijn dan een sluitstuk van wijsheid. Hierna wil ik u uitdagen om uw eigen vragen te formuleren. Ingaan op filosofische, ethische en medische aspecten is noodzakelijk om tot een voldragen inzicht in de problematiek van orgaandonatie te geraken. In het juridische kader wordt ook ingegaan op enige rechtshistorie. Daarbij heb ik ervoor gekozen om de praktijk van orgaandonatie beknopt toe te lichten. Het onderwerp van dit artikel is emotioneel beladen. Om die reden zijn de ‘conclusies’ vooralsnog impliciet. Het zou al heel mooi zijn als het maatschappelijke debat over orgaandonatie meer op gang komt.

Opinie | Opiniërend artikel
september 2003
AA20030630

Over de erfelijkheid van bezit, goede en kwade trouw

Kan de bona fide erfgenaam van de mala fide erflater een verkrijgende verjaring beginnen?

J.E. Jansen

Post thumbnail

Wat gebeurt er als een bona fide erfgenaam een goed verkrijgt van een mala fide erflater? Naar het voorbeeld van het Romeinse en Franse recht bepaalt ons burgerlijk wetboek dat de kennis en wetenschap van de erfgenaam niet ter zake doen: hij volgt op in het mala fide bezit van de erflater en begint dus geen verkrijgende verjaring ex artikel 3:99 BW. Naar Duits recht is de erfgenaam beter af: bij bona fide verkrijging van het bezit door erfopvolging begint hij verkrijgend te verjaren. Aan de hand van een rechtshistorische en rechtvergelijkende analyse wordt in dit artikel onderzocht of de Nederlandse wetgever dit Duitse voorbeeld zou moeten volgen.

Overig | Rode draad | Historische wortels van het recht
juni 2013
AA20130501

Over de faillissementscurator, de bevoegdheid van individuele schuldeisers en de bestrijding van misbruik van rechtspersonen

M. Gelpke

Een theoretische bepaling van de positie van de faillissementscurator geschiedt veelal met behulp van vertegenwoordigingsconstructies; men noemt de curator vertegenwoordiger van de gefailleerde of van de schuldeisers. Ook betoogt men wel dat hij geheel krachtens eigen recht fungeert. De bepaling van de positie van de curator heeft gevolgen voor de rechten van de individuele schuldeisers. Binnen faillissement is de curator als enige bevoegd om de actio Pauliana in te stellen. Is hij ook als enige bevoegd om tegen een derde de onrechtmatige daadsactie in te stellen, wanneer die derde betrokken is geweest bij bedrieglijke benadeling van de schuldeisers? Of kunnen ook de individuele schuldeisers die derde aanspreken?

oktober 1986
AA19860589